Gisteren was het dan eindelijk zo ver, de zweethut. Al weken keek ik hier naar uit om dit weer samen met onze eigen groep te doen. Deze keer zouden er ook wat mensen bij zijn die we niet kenden, maar dat mocht de pret niet drukken. En daarbij was 1 iemand van onze groep zwanger en die zou daarom ons vanaf buiten de hut bij staan.
Omdat het regende was het begin een beetje rommelig voor mijn gevoel, weer naar binnen, dan weer naar buiten, ik kwam daardoor slecht in mijn focus en ben uiteindelijk buiten gebleven bij het vuur ondanks de regen. Uiteindelijk gingen we (eindelijk) om half 4 de hut in voor de eerste ronde. Het Oosten. In deze ronde nodig je je verwanten uit. Nodig je de dingen uit die je nodig hebt. Het lukte me redelijk om te blijven zitten. Ik nodigde Manja (mijn beste vriendin) uit, ik nodigde Boudica uit (mijn muze), met alles wat bij haar hoort (de vos, de raaf, de haas) en de spirit van het paard.
Ik voel me al snel wegzakken in de baarmoeder. In de hut is het aarde donker, het enigste wat je kan zien is het rood gloeien van de stenen. Daardoor kan je goed zien dat ze leven. Alsof je voor dat moment hun kern kan aanschouwen. Steeds weer werd er water op de stenen gegoten en werd het steeds warmer en op de climax ging de deur van de hut open en konden we weer ademen. Ik was er inmiddels maar bij gaan liggen omdat het zo heet was.
We kregen even de tijd om een slok water te drinken en ik bleef in de hut. Ik had me namelijk voorgenomen dat was er ook zo gebeuren, ik deze keer tussen de rondes niet naar buiten zou gaan.
We gingen beginnen aan de tweede ronde, het Zuiden. Plek van de heling voor je jezelf, maar ook van het vuur. De hut wordt zo heet gemaakt, het lijkt niet voor te stellen dat je dit als mens kan verdragen. De warmte smelt weg waar de pijn zit, zodat je erbij kan. Een vrouw begint te huilen, ze zit vast, het lukt haar niet om geluid te maken. En er word gevraagd of ze op haar buik wilt gaan liggen. Geluid maken zorgt dat je lucht krijgt en bij je pijn kan, maar ze trekt het bijna niet. Uiteindelijk trekt Y het niet meer en de hut gaat open. De vrouw ligt nog op de grond en haar man zit naast haar, het was zo mooi om die liefde te zien tussen die twee. Dan breekt de volgende, N begint onophoudelijk te huilen vanuit haar kern. Ik wil haar helpen maar ik weet dat het niet mag, want als ik haar zou troosten sluit ik de poort naar pijn en ik weet dat ze er doorheen moet.
Ik ga rechtop zitten en kijk naar de stenen en ben bang dat deze rond voorbij is. Tranen liepen al over mijn wangen maar ik kon het niet benoemen, en besluit dat als ik wat aan mijn pijn wil doen, dit het moment is om het te zeggen. En ik kijk naar de stenen. En zeg tegen de stenen, tegen de voorouders en spirits, er zijn geen woorden voor het verdriet van een gebroken moeder hart, het mijne is al zo vaak gebroken, ik weet niet meer hoe ik het moet lijmen, het doet zo'n pijn, ik zie strijd, ik zie te veel lasten die gedragen worden door de kleine schouders, ik heb er geen grip op. En te vaal is me gezegd je kan het niet, je bent een slechte moeder, je hebt de verkeerde keuze gemaakt.
En dan breekt ik open en begin te huilen. Ik krijg de kan met water, om het water over de stenen te gooien, hierbij vergiet ik de tranen die ik niet kan huilen en het lijkt wel of ik niet kan ophouden met gieten. En de tranen blijven rollen. De zweethutleider begint de zingen. Mother I feel you under my feet, mother I feel your heartbeat. Ik ken het liedje en zing zachtjes mee en denk aan mijn gewonde vrouw zijn, aan het zo vaak vertrapt zijn. Ik beleef mijn pijn terwijl ik zachtjes zing. Uiteindelijk zijn mijn tranen op en kijk ik naar N naast me. Ze huilt nog steeds en ik besluit dat het nu okay is om haar hand te pakken. Ik wil haar daarmee laten weten dat ze niet alleen is en dat zeg ik ook.
Mensen komen weer terug de hut in en we zijn weer compleet. De vrouw die eerder lag, zit inmiddels weer en kijkt me aan. Dank je voor je woorden zegt ze, jij gaf mijn pijn woorden.
Ik vond dat fijn, dat mijn pijn, mijn gedeelde pijn, helend kon zijn voor een ander.
We gaan het westen in, er komen weer nieuwe stenen binnen en dan sluit de deur en wordt er weer water gegoten, we zingen, we schreeuwen, we bidden, ik bid om vrijheid, ik schreeuw om vrijheid, ik hoor nog meer gebeden, moed, kracht, vergeving, liefde voor de natuur, communicatie en ware liefde en die laatste zou ik nog een flinke confrontatie mee krijgen na de hut.
We zingen nog meer, we geven lucht. We mogen heling vragen voor een ander. Ik vraag heling voor mijn kinderen, ik vraag heling voor mijn man. Ik zeg hun namen hard op, en de rest noemt hun namen ook. En in gedachten noem ik nog meer mensen die ik heling wens. Ik lig in mezelf, opgerold. Ik voel me een kind in de baarmoeder. Ik voel me gedragen, gebroken maar gedragen.
De deur gaat open, een paar mensen gaan er uit, maar ik blijf liggen. Weer komt er water, water koel en zó welkom.
En dan beginnen we aan de laatste ronde, in deze rond beslis je wanneer je naar buiten wilt, dat is het moment dat je geboren wordt. Ik had mijn trommel meegenomen en de zweethutleider nodigt me uit om mee te trommelen, gaaf! Dat wil ik wel. En samen trommelen we in de hut. Ik moet denken aan een droom eerder die week over mijn trommel en trommel en zing er driftig op los. Ik voel me heel worden. Ik zing uit volle borst, terwijl tranen stromen. Dan wordt de hut extreem heet opgestookt en ik kan niet meer blijven zitten. Ik leg mijn trommel weg en ga liggen. We moeten los laten. En ik schreeuw, ik laat los mijn pijn, mijn verdriet, gekleineerd worden, pijn, verdriet en ik blijf het herhalen als een mantra, ik wil er vanaf, het moet weg. En ik voel een kracht ik me komen. Mijn vrouwe ze is daar. En is het donker fluister ik haar naar Morrighan, Morrighan, Morrighan..... En dan is het genoeg, ik ben er klaar voor. Ik wil er uit, ik roem mijn naam en de hut gaat open en ik kruip eruit. Ik laat me vallen op de aarde. Mijn Moeder Aarde, ze draagt me, is bij me, houd me vast, verkoelt mijn lichaam. Ik drink water, en het lukt me na 10 minuten om te zitten. Ik staar de verte in en zie paarden staan en sta op en loop weg van de hut. Ik moet me los maken.
Ik zie de paarden en terwijl ik er heen loop, ziet 1 paard me en loopt me tegemoet. Ik denk bij mezelf, als er nu geen paard naar me komt, wat de hele dat niet gebeurde, dan is het niet ment to be.
Maar hij komt wel, een gigantisch grote ruin. Donker bruin met zwarte benen, manen en staart. Ik kijk hem aan en begin te huilen. Hij legt zijn hoofd op mijn schouder, snuffelt aan mijn haar. Mijn tranen blijven stromen. Ik voel ware liefde, alles om me heen bestond niet meer. Er was alleen dat moment. Zijn snoet gaat over mijn gezicht, drogen mijn tranen. Hij kijkt me zó intens aan. Het is goed, ik zal vechten om dat te doen wat ik wil. Hij kijkt me nog even aan en loopt dat weg, alsof dit nooit is gebeurd. En ik sta daar, in de stromende regen, in mijn ondergoed, in de kou.
Ik voel leeg en gevuld tegelijk. En loop langzaam terug naar de hut, terug naar het vuur om warm te worden. Ik ga naast Y zitten. Hij kijkt me aan en biedt me een knuffel aan. Ik neem 'm aan en we praten over mijn gevoel, de confrontatie en de ware liefde, waar hij om bad en die ik zojuist voelde.
Uiteindelijk krijg ik het te koud en trek mijn natte ondergoed uit, om droge kleren aan te trekken. Ik voel me langzaam weer warm worden. Het is voorbij. Ik voel me verbonden, gedragen, maar de emotie zit nog hoog. Ik zal daar nog wel "last" van krijgen deze week.
Maar ik was in de armen van mijn vrouwe, ik was bij de spirits, ik kon weer een stuk loslaten en helen. De energie zal nog doorstromen komende weken en mooie dromen en visioenen schenken.
Ik ben er klaar voor, ik ben weer wat stappen verder op mijn pad....ik weet waar ik heen moet....